
thuisbrengen werkw. Uitspraak: [ 'tœysbrɛŋə(n) ] Afbreekpatroon: thuis·bren·gen Vervoegingen: bracht thuis (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft thuisgebracht (volt.deelw.)
1) naar huis of (bij iemand) aan huis brengen Voorbeeld: 'Ik kom je halen en dan zal ik je vanavond ook wel thuisbrengen.'
2) kunnen zeggen ...Gevonden op
https://woorden.org/woord/thuisbrengen

1) Herkennen 2) Aan huis afleveren 3) Plaatsen 4) Als we iemand afzetten waar hij woont dan kunnen we dat plaatsen
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Thuisbrengen/1
naar huis brengen vb: de leraar bracht het zieke meisje thuis
het niet kunnen thuisbrengen
[niet weten waar je het van kent]Gevonden op
https://mowb.muiswerken.nl/

• [ditr] iets of iemand naar huis vervoeren. • tweede betekenisomschrijving • enz.
Gevonden op
https://nl.wiktionary.org/wiki/thuisbrengen

Spreekwoorden: (1914)
Iemand (of iets) niet kunnen thuisbrengend.w.z. niet kunnen zeggen waar iemand thuishoort, wie of wat hij (het) is, er geen weg mee weten. In de 18<sup>de<-sup> eeuw opgeteekend bij Tuinman I, 296; II, 201: Waarom wordt gezegt, 't Is een wilde dag? Ik weet dat niet t'huis te brengen; Hal...
Gevonden op
https://encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.