verzadigen werkw. Uitspraak: [ vər'zadəxə(n) ] Afbreekpatroon: ver·za·di·gen Vervoegingen: verzadigde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft verzadigd (volt.deelw.) zorgen dat je niet naar meer van iets verlangt Voorbeelden: 'Drankjes verzadigen bijna niet.' , 'de behoefte tot zelfexpressie verzadigen' Synoniem: bevredigen Synoniemen... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/verzadigen
ten volle voeden: zolang een ondergrond nog niet verzadigd is met een verfproduct, zal deze een bont en vlekkerig aanzien hebben. Nog een deklaag aanbrengen is dan de oplossing. Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10831