
de viezerik zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'vizərɪk ] Afbreekpatroon: vie·ze·rik Verbuigingen: viezeriken (meerv.)
iemand die vies is of vies doet Voorbeelden: 'Je zit helemaal onder de modder. Wat ben je toch een viezerik!' , 'Vrouwelijke studenten zijn lastiggevallen door een viezerik.' Synoniem: smeerlap Synoniemen: goorlap goorlin...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/viezerik

1) Goorling 2) Viespeuk 3) Vuilik 4) Knoeipot 5) Vuilak 6) Vetje 7) Onterik 8) Patjakker 9) Smiecht 10) Zwijn 11) Lellebel 12) Smerig persoon 13) Viezerd 14) Vieze persoon 15) Miesgasser 16) Iemand die er vuil uit ziet 17) Smeerkanis 18) Smeerpijp 19) Smeerpoes 20) Smeerkees 21) Smeerlap 22) Smeerdoos
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Viezerik/1

vies persoon (ook scheldwoord)
Gevonden op
https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/index.php/uitleen/zoek_gecombineerd_ca
Geen exacte overeenkomst gevonden.