vigeren werkw. Uitspraak: [ vi'xerə(n) ] Afbreekpatroon: vi·ge·ren Vervoegingen: vigeerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gevigeerd (volt.deelw.) van toepassing zijn Voorbeelden: 'vigerende wetgeving' , 'Binnen dit gebied vigeren deze bestemmingsplannen.' Synoniemen: : gelden (1), van kracht zijn Synoniemen: gelden 4 definities..... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/vigeren