voorbarig bijv.naamw. Uitspraak: [ vor'barəx ] Afbreekpatroon: voor·ba·rig (van iets wat je doet of denkt) te vroeg en daardoor mogelijk onjuist Voorbeelden: 'een voorbarige conclusie' , 'De kranten waren in hun commentaar al te voorbarig.' Synoniemen: onbezonnen overhaast overijld prematuur 
1) Haastig 2) Te gehaast 3) Te vroeg 4) Te haastig 5) Lichtvaardig 6) Voortijdig 7) Overijld 8) Overhaast 9) Prematuur 10) Roekeloos 11) Ontijdig 12) Onbezonnen 13) Onbesuisd 14) Vermetel 15) Onbedachtzaam handelend 16) Onbedachtzaam 17) Onbedacht handelend 18) Onbedacht 
te haastig
te haastig (toon de herkomst via de etymologiebank)
wat op de gebeurtenissen vooruitloopt, te vroeg is vb: dat is een voorbarige conclusie
•nog niet aan de orde. •tweede betekenisomschrijving.
te haastig