(DB: wegspoeteren) wegijlen, wegrennen - Voorbeeld: ‘Voortaan was zij zo gauw na schooltijd, langs het hofpoortje weggespouterd om er te spelen in de wondertuin, met de kinders van de dokter’ Gevonden op https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0025.php