het woonhuis zelfst.naamw. Uitspraak: [ ˈwonhœys ] Afbreekpatroon: woon·huis Verbuigingen: woonhuizen (meerv.) gebouw of deel van een gebouw dat iwordt gebruikt als woonhuis Voorbeeld: 'Onder het woonhuis van de tandarts bevindt zich haar praktijkruimte.' Antoniem: bedrijfspand Synoniemen: huis residentie thuis verblijf woning 2 definiti... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/woonhuis
1) huis dat in zijn geheel bestemd is om bewoond te worden, in de regel als één enkele woning 2) deel van een gebouwen of een gebouwencomplex dat dient voor bewoning door de eigenaar of de gebruiker van het geheel 3) huis dat een bepaald iemand tot woning dient of ooit tot woning diende Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/woonhuis