wreken werkw. Uitspraak: [ ˈvrekə(n) ] Afbreekpatroon: wre·ken Vervoegingen: wreekte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gewroken (volt.deelw.) iemand straffen om het onrecht dat hij of zij je heeft aangedaan Voorbeelden: 'Hij wil de moord op zijn ouders wreken.' , 'je wreken op iemand' Synoniem: vergelden Synoniemen: vergelden 3 def... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/wreken
wraak op hem nemen vb: hij heeft zich gewroken op die lafaard dat wreekt zich later [de nare gevolgen ondervind je later] Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=wreken