zaliger gedachtenis; achter een persoonnaam gezegd in de zin van: wijlen - Voorbeeld: ‘Onder 't eten begon hij nu eigene gevallen te vertellen uit zijn jongen tijd; toen hij verkeerde met vrouw Verkamer, zijn wijf ter zaliger’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0026.php