I zat bijv.naamw. Uitspraak: [ zɑt ] dronken Voorbeeld: 'met je zatte kop' Antoniem: nuchter Synoniemen: : teut, kachel zo zat als een patat (heel erg dronken) II zat pronoun Uitspraak: [ zɑt ] genoeg Voorbeelden: 'Er is zat wijn voor iedereen.' , 'Er zijn zat kinderen, dus we kunnen twee elftallen vormen.' Synoniem: voldoende En ...
1) Aangeladen 2) Aangeschoten 3) Afkerig 4) Afkerig van iets 5) Bekomst 6) Beschonken 7) Beu 8) Bevredigd 9) Bezopen 10) Bij de vleet 11) Blasé 12) Dronken 13) Genoeg 14) Genoeghebbend van 15) Gezeten 16) In de olie 17) In overvloed 18) In een toestand van bedwelming 19) In een roes verkerend 20) Kachel 1) Beschonken 2) Beu 3) Bezopen 4) Dronken 5) Genoeg 6) Gezeten 7) Ladderzat 8) Laveloos 9) Moe 10) Overvloedig 11) Plenty 12) Teut 13) Toeter 14) Verzadigd 15) Voldaan 16) Voldoende 17) Volop 
'Zat' kan verschillende betekenissen hebben:
vol; dronken (toon de herkomst via de etymologiebank)
onder invloed van alcohol zodat je niet meer helder kunt denken vb: hij is elke zaterdagavond zatzoveel als nodig is en zelfs meer vb: er ligt zat sneeuw om te skiën
•verzadigd, vol, met name van alcoholische drank. •als predicaat: ergens genoeg van hebben. •: `ik ben het 'zat'!" •in voldoende mate. •persoon, individu. •substantie •wezen
Zorg AdviesTeam; team voor koppeling tussen school en jeugdhulpverlening
dronken - Jaar van herkomst: 1546 (WNT )