zenden werkw. Uitspraak: [ ˈzɛndə(n) ] Afbreekpatroon: zen·den Vervoegingen: zond (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gezonden (volt.deelw.) 1) (een brief of bericht) sturen Voorbeeld: 'Aan de ouders van alle leerlingen is een brief gezonden.' 2) (iemand) ergens heen laten gaan Voorbeeld: 'Er is een verslagge... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/zenden