versturen werkw. Uitspraak: [ vərˈstyrə(n) ] Afbreekpatroon: ver·stu·ren Vervoegingen: verstuurde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft verstuurd (volt.deelw.) (iets) ergens naar toe sturen Voorbeeld: 'een pakje versturen' Synoniemen: : opsturen, verzenden Synoniemen: afzenden opsturen posten verzenden wegsturen zenden 2 definities.....
1) Afzenden 2) Laten brengen 3) Opsturen 4) Opzenden 5) Posten 6) Verzenden 7) Wegsturen 8) Wegzenden 9) Zenden 1) Afzenden 2) Opzenden 3) Posten 4) Verzenden 5) Wegsturen 6) Wegzenden 7) Zenden 
•iets aan een verzendbedrijf ter bezorging afgeven. •tweede betekenisomschrijving. •enz.