Zie ook:
ziek

zieken werkw. Uitspraak: [ 'zikə(n) ] Afbreekpatroon: zie·ken Vervoegingen: ziekte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geziekt (volt.deelw.)
op een vervelende manier de boel verstoren Voorbeelden: 'een klas ziekende pubers' , 'Ze is niet aardig, ze loopt altijd te zieken.' Synoniem: klieren Synoniemen: jennen pesten plagen sarren sta...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/zieken

1) Uitdagen 2) Mekkeren 3) Jennen 4) Treiteren 5) Tarten 6) Zeuren 7) Gracht in Den Haag 8) Tergen 9) Pesten 10) Sarren 11) Plagen 12) Stangen
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Zieken/1

zich zo gedragen dat de sfeer bedorven wordt, bv. door de hele tijd vervelende opmerkingen over personen te maken of door humeurig af te geven op bepaalde toestanden iemand op gemene wijze plagen; treiteren; sarren
Gevonden op
https://anw.ivdnt.org/article/zieken

Mensen die lijden aan een ziekte of aandoening.
Categorie: Personen > groepen mensen naar toestand of omstandigheid.
Gevonden op
https://encyclo.nl/lokaal/10491

Het 'Zieken' is een kade in de Stationsbuurt van Den Haag. Tot de middeleeuwen bestond de Zusterpolder uit drassig veen.
Gevonden op
https://nl.wikipedia.org/wiki/Zieken
[Vergeten woorden] (st. zook, heeft gezoken) ziek zijn [~ ziek, sukkelen]
Gevonden op
https://taaldacht.nl/vergeten-woorden/
Geen exacte overeenkomst gevonden.