zuipen werkw. Uitspraak: [ ˈzœypə(n) ] Afbreekpatroon: zui·pen Vervoegingen: zoop (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gezopen (volt.deelw.) gulzig of veel drinken, vooral alcoholhoudende drank Voorbeeld: 'Ze zitten te zuipen in de kantine van de voetbalclub.' Synoniem: hijsen (2) Synoniemen: borrelen drinken pimpelen Spreekwoorden e... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/zuipen