
waggelen, wankelen, bengelen - Voorbeeld: ‘
Doorzijpt van 't water kwamen de jongens uit de gracht gekropen en ze stonden nu, met ingehouden asem, te kijken op de boom die zo vreselijk gekloven was en de tak die lamgeslagen hing te zwemelen over de diepte’
Gevonden op
https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0026.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.