
het aaneenrijgen, de aaneenrijging. - Voorbeeld: ‘
Met hun gemaakte plechtigheid en afgepaste beleefdheid sloegen ze alle natuurlijke uiting lam en de samenspraak werd een onbenulligheid, een aaneenrijgsel van ongemeende volzinnen’ (Dorpslucht I 272)
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0004.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.