de afbouw zelfst.naamw. (m.) 1) het tot voltooiing afbouwen van een bouwwerk 2) geleidelijke beëindiging als functie van tijd of een andere parameter Synoniemen: afbraak afwerking relatie afbouw 
1) Afbraak 2) Afwerking 3) Ontginning (van een mijn) 4) Voltooiing 5) Geleidelijke vermindering 
De werkzaamheden binnen een bouwproject die plaatsvinden na de ruwbouw.
De 'afbouw' van een gebouw vindt plaats na de ruwbouwfase, met name als het gebouw wind- en waterdicht is. De afbouwfase kan ook uitbesteed worden op basis van turnkey.
Het afbouwen, voltooien. Het begrip wordt gebruikt sedert in XX bij de staal- en beton (zie) skeletbouw een scheiding werd gemaakt tussen het bouwen van het dragende skelet (de (zie) ruwbouw) en van de niet-dragende binnen- en buitenwanden en gevels, losse plafonds e.d.. (Haslinghuis)
datgeen wat men moet doen om van een casco een vaarklaar schip te maken.