het agglomeraat zelfst.naamw. Uitspraak: [ ɑxlomə'rat ] Afbreekpatroon: ag·glo·me·raat Verbuigingen: agglomeraten (meerv.) samenklevend mengsel (van samengevoegde stoffen) Voorbeeld: 'de vorming van een agglomeraat uit een druppel vloeistof en poeder' Synoniem: samenklontering Synoniemen: opeenhoping 
1) Opeenhoping zonder samenhang 2) Opeenhoping 3) Samenpakking 4) Dichtbevolkt gedeelte van het land 5) Stad met aangegroeide gemeenten 6) Samenhoping 
opeenhoping
een samenvoeging.
opeenhoping (toon de herkomst via de etymologiebank)
'Agglomeraten' (van het Latijnse 'agglomerare', betekent 'te vormen tot een bol') zijn grove opeenhopingen van grote brokken vulkanoclastisch sediment, die voor ten minste 75% bestaan uit vulkanische bommen. De vulkanische brokken zijn gewoonlijk één of twee voet in diameter, maar er zijn ook exemplaren van twaalf meter waargenomen.