de airconditioner zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: air·con·di·ti·o·ner Verbuigingen: airconditioners (meerv.) Verbuigingen: airconditionertje (verkleinwoord) een apparaat dat voor airconditioning zorgt Voorbeeld: 'Wil je de airconditioner even aanzetten?' . 1 definitie... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/airconditioner