de bacil zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: ba' cil Herkomst: «Latijn Verbuigingen: bacillen (meerv.) staaf- of kommavormige bacterie medisch Voorbeeld: 'de ziekmakende bacillen verspreidden zich razendsnel' 
1) Microscopische ziekteverwekker 2) Microscopisch 3) Micro-organisme 4) Microbe 5) Ziektemaker 6) Schadelijk organisme 7) Ééncellig diertje 8) Bacterie 9) Staafvormige bacterie 10) Kiem 11) Infectiebron 12) Eencellige 13) Gezondheidsgevaar 14) Ziekteverwekker 15) Pathogeen 16) Ziektekiem 
lange, dunne, staafvormige of kommavormige bacterie die bekendstaat als ziekteverwekker en als veroorzaker van bederf en gisting; staafbacterie Ook wel in toepassing op ziekteverwekkende bacteriën in het algemeen.
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] verkleinwoord van Latijn baculus = staf, dus staafje; naar den vorm noemt men zo de besmettingskiemen van vele ziekten. Ook: wasstaafjes of wierookkaarsjes.
bacterie
Staafvormige bacterie.
bacterie die de vorm heeft van een staaf, staafvormige bacterie
Engels:Bacillus staafvormige bacterie
staafvormige bacterie
Ziekteverwekkende bacterieZiekteverwekkende bacterie
staaf- of kommavormige bacterie (toon de herkomst via de etymologiebank)
•staafvormige bacterie.
(ziekteverwekkende) bacterie WOORDFEIT: Bacil is gebaseerd op het Latijnse bacillum 'stokje, staafje', de verkleinvorm van baculum 'stok, staaf, scepter'. De Duitse botanicus Cohn gaf deze bacteriën in 1872 die naam, vanwege hun (staaf)vorm. Bacille bestond al eerder in het Frans in de betekenissen 'staafvormig insect of plantendeel' en 'wandele...
bacterie