Zie ook:
bewapen

bewapenen werkw. Uitspraak: [ bəˈwapənə(n) ] Afbreekpatroon: be·wa·pe·nen Vervoegingen: bewapende (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft bewapend (volt.deelw.)
iemand of iets van wapens voorzien Voorbeelden: 'bewapend met pijl en boog' , 'zich bewapenen tegen een inval' zwaar bewapend (met veel wapens) Synoniemen: wapenen Intensive...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/bewapenen

1) Van wapens voorzien 2) Armeren 3) Wapenen 4) Uitrusten 5) Voor het gevecht uitrusten
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Bewapenen/1
van een of meer wapens voorzien vb: we hebben de troepen bewapend
zwaar bewapend zijn
[veel wapens bij je hebben]Gevonden op
https://mowb.muiswerken.nl/

• [ov] iemand van wapens voorzien • [refl] "zich ~": wapens uit hun opslag halen en gaan dragen
Gevonden op
https://nl.wiktionary.org/wiki/bewapenen
Geen exacte overeenkomst gevonden.