de hometrainer zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'homtrenər ] Afbreekpatroon: home·trai·ner Verbuigingen: hometrainers (meerv.) toestel waarop je thuis of in een zaal traint voor je gezondheid en je conditiesport Voorbeelden: 'de meeste hometrainers lijken op een fiets met trappers, zadel en stuur, maar zonder wielen' , 'traini... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/hometrainer