de bonthandel zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: bont·han·del Verbuigingen: bonthandels (meerv.) Verbuigingen: bonthandeltje (verkleinwoord) 1) de handel in bont Voorbeeld: 'Tijdens de 17de eeuw was de bonthandel zeer winstgevend.' 2) een winkel waar bont wordt verkocht Voorbeeld: 'Daarna was er een bonthandel geve... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/bonthandel