de buitenspiegel zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'bœytə(n)spixəl ] Afbreekpatroon: bui·ten·spie·gel Verbuigingen: buitenspiegels (meerv.) achteruitkijkspiegel aan de buitenkant van een auto Voorbeelden: 'een buitenspiegel aan de linker- en de rechterkant van de auto' , 'van binnen verstelbare buitenspiegels' Antoniem: binnenspiegel 2 ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/buitenspiegel