
defibrilleren werkw. Afbreekpatroon: de·fi·bril·le·ren Verbuigingen: defibrilleerde Vervoegingen: gedefibrilleerd (volt.deelw.)
(iemand) met een defibrillator behandelen . 1 definitie
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/defibrilleren

bij kamerfibrilleren het verstoorde hartritme herstellen door met een defibrillator een elektrische schok toe te dienen, zodat een hartstilstand wordt opgeheven; met een stroomstoot een hartstilstand opheffen
Gevonden op
https://anw.ivdnt.org/article/defibrilleren

opheffen van fibrillatie van de hartspier dmv stroomstoot, toegediend met de paddles - via de defi-pads van de defibrillator
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10638
Geen exacte overeenkomst gevonden.