
Spreekwoorden: (1914)
Den riem toehalen (of dichthalen).eig. den riem, dien men onder het middel draagt, toehalen; minder eten; zich bezuinigen (n<sup>o<-sup>. 368)3). Vgl. De Amsterdammer 18 Aug. 1923 p. 1, k. 3: Volgens een krantenbericht zouden de rijksambtenaren den riem weer moeten toehalen: een der bezu...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Aantrekken van een schoot.
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10827
Geen exacte overeenkomst gevonden.