de fietsenmaker zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: fiet·sen·ma·ker Verbuigingen: fietsenmakers (meerv.) Verbuigingen: fietsenmakertje (verkleinwoord) 1) een persoon die fietsen verkoopt en repareert Voorbeeld: 'De fietsenmaker om de hoek.' 2) bijnaam voor een Delftse student of meer in het algemeen een student werktui...
1) Beroep 2) Hersteller van rijwielen 3) Rijwielhersteller 4) Vakman 5) Winkeltype 1) Rijwielhersteller 
iemand die fietsen maakt, verkoopt en herstelt voor zijn beroep
• [beroep] een persoon die fietsen verkoopt en repareert.
Een fietsenmaker is iemand die fietsen verkoopt en repareert. Het beroep bestaat al lang, en beslaat oorspronkelijk enkel “normale” fietsen. Sinds een aantal jaar wordt de term op sommige plekken vervangen door ‘fietstechnicus’ of ‘rijwieltechnicus’. Dit heeft ermee te maken dat veel fietsen geavanceerder worden, en daarmee moeilijker t...