de Fransman zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'frɑnsmɑn ] Afbreekpatroon: Frans·man Verbuigingen: Fransen (meerv.) de Frans - e zelfst.naamw. Uitspraak: [ 'frɑns - ə ] Afbreekpatroon: Frans·man Verbuigingen: Fransen (meerv.) iemand met de Franse nationaliteit Zie ook: Française 4 definities...
1) Bewoner van Frankrijk 2) Europeaan 3) Fransoos 4) Galliër 5) Inwoner van een romaans land 6) Inwoner van Europa 7) Inwoner van frankrijk 8) Parijzenaar 1) Breton 2) Corsicaan 3) Normandiër 4) Parijzenaar 
man met de Franse nationaliteit; man die behoort tot het Franse volk; man die afkomstig is uit Frankrijk; inwoner van Frankrijk
• [demoniem] iemand uit Frankrijk.
iemand met de Franse nationaliteit
1> In de Rijnvaart bijna alle schepen, zowel vrachtschepen als sleepboten, die onder Franse vlag voeren. Ook bekend als Fransoos. Dit betrof voornamelijk de 'Rijnfirma's': CGNR & CFNR. CGNR: Compagnie Générale pour la Navigation Rhénane (sinds 1924) een sleepbootrederij. In 1945 genationaliseerd en in 1987 'gefuseerd' met de dochterondernemi...