het gebit zelfst.naamw. Uitspraak: [ xəˈbɪt ] Afbreekpatroon: ge·bit Verbuigingen: gebitten (meerv.) al je tanden en kiezen Voorbeeld: 'gebitsverzorging' een melkgebit (de eerste tanden en kiezen van een kind (tot ongeveer zeven jaar)) een kunstgebit (valse kiezen en tanden) Synoniemen: alle tanden en kiezen kunstgebit tanden 
1) Dentura 2) Dentuur 3) Al de tanden 4) Deel van de mond 5) Deel van een paardentoom 6) Deel van je mond 7) Deel van het kaakbeen 8) Lichaamsdeel 9) Deel van het gezicht 10) Deel van het hoofd 11) Tanden 12) Monddeel 13) Tanden en kiezen 14) IJzeren mondstuk 15) Maalster 16) Kiezen en tanden 17) Tandprothese 
[levenswetenschappen] Het gebit zijn de tanden en kiezen waarmee voedsel wordt gekauwd en dat een functie heeft bij de spraak. Tanden en kiezen bestaan uit een wortel, een mergholte (pulpa), die zenuwen en vaten bevat, tandbeen (dentine), dat de mergholte omgeeft, en een kroon met tandglazuur (emaille). De aanvankelijk aange...
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Gebit``] Zie Paardentuig
geheel van tanden en kiezen
de gezamenlijke tanden en kiezen van mens of dier (toon de herkomst via de etymologiebank)
je tanden en kiezen vb: voor controle van je gebit ga je naar de tandarts
Een 'gebit' is het samenstel van tanden en kiezen dat in de mond van een mens of de bek of muil van een dier kan worden aangetroffen. Het gebit heeft verschillende functies.
• [anatomie] alle tanden en kiezen van een dier of mens.
tanden en kiezen
geheel van tanden en kiezen