gegoed bijv.naamw. Afbreekpatroon: ge·goed Verbuigingen: gegoeder Verbuigingen: gegoedst voorzien zijn van ruime financiële en andere middelen Voorbeeld: 'De gegoede man kon rustig rentenieren.' . Synoniemen: bemiddeld gezeten welgesteld arm (antoniem) 2 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/gegoed