[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] iemand, die aan overdreven, kleingeestige nauwgezetheid toegeeft, en zelfs een
haar zou willen kloven, daar hem dit te dik voorkwam; vgl. Matth. XXIII:24, waar sprake is van de Farizeën (zie aldaar) die
de mug uitzijgen d.i.
uitziften),
maar den kemel doorzwelg...Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/beer004woor01_01/beer004woor01_01_0012.php

Spreekwoorden: (1914)
Een haarklooveris iemand, die een haar klooft, vaneen splijt, doch in figuurlijken zin, iemand, die beuzelachtige onderscheidingen maakt, nietige verschillen wil opmerken, een muggezifter, een vitter, een gortenteller, zemelknooper (Sart. II, 10, 93), azijnzeiker (Antw. Idiot. 1551). Zie Campen, 95:...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.