
Spreekwoorden: (1914)
Haasvreten,d.w.z. bang, bevreesd worden, zich terugtrekken, in zijn schulp kruipen, achteroet vretten (Twente); hazenvleesch hebben ('t Daghet, XII, 125); haazehaar hebben in N. Taalg. XIII 136; Harreb III, CXXII: Hij heeft haas (of hazevleesch) gegeten, zijne lafhartigheid is er het bewijs van. &ls...
Gevonden op
https://encyclo.nl/lokaal/10778

bang worden (toon de herkomst via de etymologiebank)
Gevonden op
https://etymologiebank.nl/trefwoord/haasvreten
Geen exacte overeenkomst gevonden.