stotteren werkw. Uitspraak: [ ˈstɔtərə(n) ] Afbreekpatroon: stot·te·ren Vervoegingen: stotterde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gestotterd (volt.deelw.) moeizaam praten met haperingen en herhalingen van het begin van woorden Synoniemen: hakkelen haperen schutteren stamelen 6 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/stotteren
Stotteren is een stoornis van het praten die onder invloed staat van de zenuwen. Iemand die stottert heeft de neiging om met name de eerste lettergrepen van woorden te herhalen of deze uit te rekken, ofschoon de klanken zelf zonder fouten kunnen worden weergegeven. Stotteren ontstaat meestal reeds op jonge leeftijd. Door sommige onderzoekers wordt ... Gevonden op http://www.menselijk-lichaam.com/algemeen/stotteren
Abstract: Bij stotteren is sprake van een probleem in de timing en onderlinge afstemming van de bij het spreken betrokken motorische processen. Bij een aanleg tot stotteren bepalen interne of externe problemen of iemand ook echt gaat stotteren. Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10364