de internetgebruiker zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: in·ter·net·ge·brui·ker Verbuigingen: internetgebruikers (meerv.) Verbuigingen: internetgebruikertje (verkleinwoord) iemand die het internet benut Voorbeelden: 'Voor 1990 waren alleen professionals internetgebruiker, tegenwoordig gebruikt bijna iedereen het internet.' , '(...) en v... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/internetgebruiker