intrinsiek bijv.naamw. Uitspraak: [ ɪntrɪn'sik ] Afbreekpatroon: in·trin·siek 1) als iets uit jezelf komt Voorbeeld: 'een intrinsieke motivatie hebben om goed te presteren' Antoniem: extrinsiek Synoniem: innerlijk 2) intrinsieke waarde ((van een onderneming) waarde van de bezittingen verminderd met de schulden) ...
1) Absoluut mogelijke 2) Immanent 3) Innerlijk 4) Innerlijke waarde 5) Inwendig 6) Motivatie 7) Wezenlijk 8) Zelfstandig 1) Immanent 2) Innerlijk 3) Wezenlijk 
wezenlijk (toon de herkomst via de etymologiebank)
innerlijk, wezenlijk Voorbeeld: Intrinsieke motivatie is motivatie die uit jezelf komt.
• [medisch] wezenlijk, innerlijk.
wezenlijk
wezenlijk
wezenlijk
van binnen afkomstig
wezenlijk