[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Sint -) het timmermansgild, waartoe ook de molenmakers, kastenmakers, stoeldraaiers, wiel-, boom-, riem-, blok-, goot- en laddermakers behoorden. Naar Jozef, den man van Maria, de moeder des Heeren,
timmerman van beroep.
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/beer004woor01_01/beer004woor01_01_0014.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.