1.grove, sterke, harde hand Voorbeeld: ‘De kaarters hielden een stonde 't spel in de knuisten gesloten’ 2.knobbel Voorbeeld: ‘Zij betastten de spieren, de heupen, de knuisten op de rug, of vleiden over de vlezig gladde huiden’ 3.brok Voorbeeld: ‘Hij verwenste de sneeuw die bij elke stap met knuisten aan zijn kloefen blee... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0014.php