de knar zelfst.naamw. (m.) Verbuigingen: knarren Verbuigingen: knarretje 1) van een persoon dat deze oud en taai is 2) botterik, domoor 3) van een kluif dat er weinig vlees aan zit Synoniemen: gierigaard 
1) Gepensioneerde 2) Schonk 3) Figuur van Walt Disney 4) Gortenteller 5) Kluwen 6) Hebzuchtig persoon 7) Scharnier van een hengsel 8) Senior 9) Krent 10) Kras oudje 11) Krasse man 12) Bejaarde 13) Krasse oude man 14) Oud nog taai persoon 15) Afgeknotte boom 16) Afgeknotte boomstronk 17) Hoofd (volkstaal) 
hoofd oud persoon, vaak een man een nog zeer vitaal, fit persoon, meestal een oude of oudere man
ondiepte in het IJsselmeer, de Zuiderzee. Men ving daar vrij veel garnaal.
oude kerel
(Amsterdams) hoofd 
oude kerel (toon de herkomst via de etymologiebank)
[Bargoens, boeventaal] hoofd. Hij heeft een harde knar. Ik kreeg onverwachts een mep tegen me knar.