het knutselwerk zelfst.naamw. Afbreekpatroon: knut·sel·werk Verbuigingen: knutselwerken (meerv.) Verbuigingen: knutselwerkje (verkleinwoord) 1) iets wat je uit liefhebberij in elkaar gezet hebt Voorbeeld: 'De kleuter kwam trots aanzetten met haar knutselwerkje dat ze voor moederdag had gemaakt.' 2) iets wat heel slecht...
1) Bricolage 2) Broddelwerk 3) Geknutsel 4) Kladwerk 5) Knoeiwerk 6) Knutselarij 7) Knutselen 8) Kijkdoos 9) Prutswerk 1) Broddelwerk 2) Geknutsel 3) Gepruts 4) Kladwerk 5) Knoeiwerk 6) Knutselarij 7) Knutselen 8) Prutswerk