de krent zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ krɛnt ] Verbuigingen: krenten (meerv.) 1) gedroogde verschrompelde druif zonder pit Voorbeeld: 'een koek met krenten en rozijnen' de krenten in de pap (het leukste, aangenaamste (van iets)) 2) iemand die gierig is Voorbeeld: 'Die krent geeft nooit eens een rondje.' Synoni...
1) Tegenpool van gul 2) Spaarzaam persoon 3) Knar 4) Uitslag aan het gelaat 5) Krentenweger 6) Achterwerk 7) Gortenteller 8) Gedroogde druif 9) Huiduitslag 10) Gedroogde vrucht 11) Achterste 12) Knibbelaar 13) Hebzuchtig persoon 14) Gaat vaak in het deeg 15) Vruchtje 16) Vrucht 17) Vrek met geld 18) Vrek 
gedroogde, pitloze blauwe druif van een druivenras met kleine vruchten het beste van iets geel, doorzichtig korstje dat in groepjes voorkomt als huiduitslag bij de aandoening impetigo, ook krentenbaard of kindzeer genoemd achterwerk waarop men zit; zitvlak blijven zitten en niets doen heester uit de rozenfamilie, met witte bloempjes in het voorjaar...
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] verbastering van Corinth. Bij Juvenalis heeten zij Corinthidcae uvae, d.i. Korintische druiven; Frans raisins de Corinthe.
achterwerk - Jaar van herkomst: 1717 (WNT )
(Amsterdams) kont 
soort kleine gedroogde druif; zitvlak; gierig persoon (toon de herkomst via de etymologiebank)
gedroogde druif vb: lust je geen brood met krenten?
gedroogde druif