lenen werkw. Uitspraak: [ ˈlenə(n) ] Afbreekpatroon: le·nen Vervoegingen: leende (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geleend (volt.deelw.) 1) zonder betaling tijdelijk iets van een ander gebruiken en het later teruggeven Voorbeelden: 'geld lenen van je broer' , 'Mag ik je fiets even lenen?' 2) (iemand) zonder bet... Gevonden op https://woorden.org/woord/lenen
1) Aanbieden 2) Geschikt zijn 3) Financiële steun bieden 4) Geven 5) Schokken 6) Geld overhandigen met de bedoeling terug te krijgen 7) Geld ter beschikking stellen 8) Crediteren 9) Geld tijdelijk beschikbaar stellen 10) In leen geven 11) In gebruik geven 12) Financieren 13) In gebruik afstaan 14) In bruikleen afstaan Gevonden op https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Lenen/1
overeenkomstenrecht: geldlening waarbij rente over de af te lossen som moet worden betaald aan de uitlener of kredietverschaffer. ... Gevonden op https://juridischwoordenboek.nl?zoek=lenen
•iets tijdelijk gebruiken wat niet van jou is, dikwijl in ruil voor een kleine vergoeding. •"zich ~ tot-voor"; mogelijk maken. Gevonden op https://nl.wiktionary.org/wiki/lenen
We kennen verschillende manieren van lenen, niet alleen in het dagelijkse spraakgebruik, maar ook bij de wet. ‘Mag ik even je fiets lenen?’ betekent vrijwel altijd: ik gebruik hem even en breng hem dan bij je terug; het kost me niets.Gaat het niet om een fiets, maar om een geldbedrag, dan wordt het dikwijls al anders. In zo’n geva... Gevonden op https://encyclo.nl/lokaal/10977