de leugen zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ ˈløxə(n) ] Afbreekpatroon: leu·gen Verbuigingen: leugens (meerv.) bewering die met opzet niet waar is Voorbeeld: 'leugens over iemand vertellen' Synoniem: onwaarheid Synoniemen: bedenksel bedrog fabel fictie jen onwaarheid sprookje verdichting verdichtsel verzinsel waarheid (antoniem) Spreek...
1) Oude afstandsmaat 2) Beuzeling 3) Beuzel 4) Bedrog 5) Bedriegerij 6) Bedenksel 7) Jok 8) Jen 9) Fictie 10) Draaierij 11) Parabel 12) Fabel 13) Verdichting 14) Verdichtsel 15) Onware bewering 16) Sprookje 17) Praatje 18) Onwaarheid 19) Onjuistheid 20) Onjuiste mededeling 21) Knapuil 22) Valsheid 23) Verzinsel 
onwaarheid
onwaarheid (toon de herkomst via de etymologiebank)
iets dat niet waar is vb: hij vertelt alleen leugens
•een mededeling die niet waar is met de bedoeling om anderen te misleiden.
[Vergeten woorden] (bn.) leugenachtig, vals [= IJslands lyginn, ~ leugen, liegen]
onwaarheid