oorspronkelijk vrije inlander, wonend buiten zijn eigen stamland; ook vrijgelaten slaaf en zijn afstammelingen. Daar voor vrijlating allereerst de christenslaven in aanmerking moesten komen, wordt mardijker herhaaldelijk gebruikt in de betekenis: inlands christen. Maleis merdika = vrij. Zie Valentijn IIa, blz. 256, en vooral De Haan, Oud-Batavia I,... Gevonden op http://resources.huygens.knaw.nl/vocglossarium/