meren werkw. Verbuigingen: meerde Verbuigingen: gemeerd aan de wal vastleggen Zie ook: meer Bron: WikiWoordenboek . Synoniemen: aanleggen aanmeren afmeren vastbinden vastleggen vastmaken vastmeren 
1) Vastleggen van schepen 2) Aanleggen aan de kade 3) Vastmaken 4) Rivierbronnen 5) Aanleggen aan een kade 6) Binnenwateren 7) Waterplassen 8) Vlakke wateren 9) Vastleggen van een schip 10) Natuurlijke poelen 11) Een boot aanleggen 12) Een schip vastleggen 13) Vastbinden 14) Vastleggen 15) Aan de wal vastleggen 
een schip vastleggen
een schip vastleggen (toon de herkomst via de etymologiebank)
[Vergeten woorden] (st. moor, heeft gemoren) schijnen, stralen, schitteren [~ maar ‘schijnend’, merelen ‘flonkeren’]
een schip vastleggen
Zie afmeren en/of mooring.
met een schip tegen een oever , meerpalen , een remmingwerk , steiger of langszij een ander schip ligplaats nemen en daaraan vastmaken. Ook aanleggen , en vastmaken genoemd. [Links: Diverse termen inzake het meren en het ankeren .] Oorspronkelijk betekende meren: met een schip op één plaats verblijven. Dit gold ook wanneer men met meerdere anker....