moeilijk bijv.naamw. Uitspraak: [ ˈmujlək ] Afbreekpatroon: moei·lijk 1) waarvoor je je moet inspannen, wat moeite kost Voorbeelden: 'een moeilijke opgave' , 'Ik vond het moeilijk om toe te geven dat ze gelijk had.' Antoniemen: gemakkelijk, makkelijk 2) Doe toch niet zo moeilijk! (Maak het niet zo lastig; werk me...
1) Amper 2) Bedenkelijk 3) Bespottelijk 4) Bezwaarlijk 5) Bezwarend 6) Complex 7) Delicaat 8) Difficiel 9) Ernstig 10) Gewiekst 11) Grillig 12) Hachelijk 13) Hard 14) Humeurig 15) Ingewikkeld 16) Intricaat 17) Kalverachtig 18) Kieskeurig 19) Korzelig 20) Kritisch 21) Kwalijk 22) Laborieus 23) Lastig 1) Bedenkelijk 2) Benard 3) Bezwaarlijk 4) Bezwarend 5) Complex 6) Delicaat 7) Difficiel 8) Epineus 9) Gemelijk 10) Hachelijk 11) Hard 12) Heavy 13) Heidens 14) Ingewikkeld 15) Intricaat 16) Kieskeurig 17) Kritisch 18) Kwalijk 19) Laborieus 20) Last 21) Lastig 22) Machtig 23) Maltentig 24) Moeite 25) Moeizaam 
lastig (toon de herkomst via de etymologiebank)
•niet gemakkelijk, waar moeite, geduld en inspanning voor vereist is.
aanleiding gevend tot moeite
aanleiding gevend tot moeite
[slang] derie; fucked-up; kaka; kassis; moeilijk; nep; vaag; weck; wiesje = slecht