netelig bijv.naamw. Afbreekpatroon: ne·te·lig 1) moeilijk, bedenkelijk Voorbeeld: 'een netelige kwestie, netelige omstandigheden ' Synoniem: hachelijk 2) korzelig, lichtgeraakt Voorbeeld: 'een netelige opdrachtgever, een netelig karakter' Synoniemen: bedenkelijk delicaat doornig hachelijk heikel kritiek lastig moei...
1) Bang 2) Bedenkelijk 3) Benard 4) De dood nabij 5) Delicaat 6) Doornig 7) Epineus 8) Fijn 9) Germanisme 10) Gevaarlijk 11) Gevoelig 12) Grillig 13) Hachelijk 14) Hakerig 15) Heikel 16) Ingewikkeld 17) Intricaat 18) Kies 19) Korzelig 20) Kriegel 21) Kritiek 22) Lastig 23) Lichtgeraakt 24) Moeilijk 1) Bedenkelijk 2) Benard 3) Benauwd 4) Delicaat 5) Distelig 6) Doornig 7) Epineus 8) Fijn 9) Germanisme 10) Gevaarlijk 11) Gevoelig 12) Grillig 13) Hachelijk 14) Hakerig 15) Heikel 16) Hinderlijk 17) Intricaat 18) Kies 19) Korzelig 20) Kritiek 21) Lastig 22) Lichtgeraakt 23) Moeilijk 24) Penibel 25) Precair 
lastig (toon de herkomst via de etymologiebank)
moeilijk of lastig vb: we waren in een netelige situatie terechtgekomen Synoniem: pijnlijk
lastig Voorbeeld: De opmerkingen brachten haar in een netelige situatie.
lastig
lastig, moeilijk, hachelijk.