
naspelen werkw. Uitspraak: [ 'naspelə(n) ] Afbreekpatroon: na·spe·len Vervoegingen: speelde na (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft nagespeeld (volt.deelw.)
als spel nadoen Voorbeelden: 'De kinderen hebben nog maanden na de voorstelling allerlei scènes uit de musical nagespeeld.' , 'Hier wordt elk jaar een grote veldslag nagespeeld ...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/naspelen

1) Natrekken 2) Het gehoorde nadoen 3) Reproduceren 4) Imiteren 5) Spelende nadoen 6) Bijgeven 7) Kaartterm
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Naspelen/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.