Vorm van lyriek waarin flora en fauna centraal staan. De middeleeuwse literatuur kent geen natuurlyriek in strikte zin, wél topische (topos) natuurbeschrijvingen, met name in de hoofse poëzie, bijv. de locus amoenus, de locus terribilis en de Natureingang. - In de renaissance gaat de natuurbeschrijving in poëzie een zelfstandiger rol spelen,... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/dela012alge01_01/dela012alge01_01_01416.php