netwerken werkw. Uitspraak: [ 'nɛtwɛrkə(n) ] Afbreekpatroon: net·wer·ken Vervoegingen: netwerkte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft genetwerkt (volt.deelw.) het leggen en onderhouden van contacten met andere mensen die je mogelijk ooit voordeel kunnen opleveren in je werk Zie ook: netwerk Gevonden op https://woorden.org/woord/netwerken
Het uitwisselen van informatie tussen mensen, groepen en organisaties, die geografisch of organisatorisch niet tot eenzelfde weerkeenheid behoren. Gevonden op https://encyclo.nl/lokaal/11557