omstoten werkw. Uitspraak: [ 'ɔmstotə(n) ] Afbreekpatroon: om·sto·ten Vervoegingen: stootte om (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft omgestoten (volt.deelw.) door plotseling aanraken laten omvallen Voorbeeld: 'Waarom zou je in vredesnaam ruzie maken als iemand je biertje omstoot?' Synoniemen: omduwen omverstoten 1 definitie... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/omstoten